ECLI:NL:HR:2003:AH8798
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake naheffingsaanslag overdrachtsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 8 februari 2002, betreffende een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd ter zake van de verkrijging van een onroerende zaak, bedroeg ƒ 1428 zonder verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet op de enkele grond dat belanghebbende niet bij de mondelinge behandeling was verschenen, de stellingen van de Inspecteur mocht aannemen. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens is gelast dat de Staat het griffierecht van € 72 aan belanghebbende vergoedt.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof aan belanghebbende moet worden toegekend. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 27 juni 2003.