ECLI:NL:HR:2003:AH8796
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van een in Duitsland woonachtige belanghebbende
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een in Duitsland woonachtige belanghebbende, X, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 maart 2001. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1996, waarbij de belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 69.412 en een maximum premie-inkomen van ƒ 45.325 was opgelegd. Na bezwaar tegen de aanslag, heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak en verlaagde de aanslag. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend tegen het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld. De belanghebbende, geboren in 1936, was in 1991 gehuwd met een ingezetene van Nederland en verhuisde in 1994 naar Nederland, waar zij zich inschreef in de basisadministratie. In 1998 is zij geremigreerd naar Duitsland. Tijdens haar verblijf in Nederland had zij geen beroepswerkzaamheden en ontving zij een pensioenuitkering van een Duitse staatsinstelling. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de belanghebbende niet gegrond zijn, met name omdat de voorzieningen waarop zij aanspraak maakt, niet onder de toepasselijkheid van de Europese regelgeving vallen. De Hoge Raad concludeert dat de belanghebbende in 1996 niet vrijgesteld was van de verzekeringsplicht voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 27 juni 2003 door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.