ECLI:NL:HR:2003:AH8793
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 10 maart 2000, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De belanghebbende had aanvankelijk een aanslag van nihil opgelegd gekregen, maar later werd er een navorderingsaanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 74.475. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Het Hof had terecht geoordeeld dat belanghebbende zijn onderneming had gestaakt en dat het houden van aandelen in een besloten vennootschap niet kan worden aangemerkt als het drijven van een onderneming. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen die zich baseren op het gelijkheidsbeginsel en de toepassing van de Resolutie van de Staatssecretaris van Financiën niet opgaan, omdat belanghebbende niet aan de voorwaarden voldeed voor de toepassing van de Resolutie.
Verder faalt het betoog dat navordering niet mogelijk was, omdat de gemachtigde niet op de hoogte was van een fout bij de aanslagregeling. De Hoge Raad concludeert dat de kennis van de gemachtigde aan belanghebbende kan worden toegerekend. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken op 27 juni 2003.