ECLI:NL:HR:2003:AH8597
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- Rechtspraak.nl
Overname van tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing door de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank te Rotterdam van 29 januari 2003. De zaak betreft een verzoek van de Republiek Frankrijk tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen een veroordeelde, geboren in Marokko in 1966. De veroordeelde had een gevangenisstraf van zeven jaren opgelegd gekregen door de Rechtbank te Meaux in Frankrijk, welke beslissing door de Nederlandse Rechtbank werd erkend en ten uitvoer gelegd. De Rechtbank te Rotterdam verleende verlof tot tenuitvoerlegging van deze beslissing in Nederland, waarbij de veroordeelde een gevangenisstraf van vier jaren en zes maanden kreeg opgelegd, met inachtneming van de tijd die hij in Frankrijk had doorgebracht ter uitvoering van de opgelegde sanctie.
De veroordeelde heeft cassatie ingesteld tegen deze beslissing, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.Y. Taekema. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de veroordeelde beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank terecht het verweer heeft verworpen dat het Franse uitleveringsverzoek niet gebaseerd zou zijn op feiten die in 1997 gepleegd zijn, en dat het specialiteitsbeginsel niet geschonden zou zijn. De Hoge Raad oordeelde dat de exequaturrechter zich moet baseren op de veroordeling door de buitenlandse rechter en niet kan treden in de beoordeling van de vraag of het specialiteitsbeginsel in acht is genomen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat er geen gronden aanwezig waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Dit arrest bevestigt de rechtskracht van de buitenlandse veroordeling en de mogelijkheid van overname van de tenuitvoerlegging van strafvonnissen tussen landen.