ECLI:NL:HR:2003:AG2651
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Gevolgen van onjuiste aanduiding van het adres van het gerecht in de oproeping en vervangende hechtenis bij ontneming
In deze zaak gaat het om de gevolgen van een onjuiste aanduiding van het adres van het gerecht in de oproeping voor de terechtzitting. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de betrokkene was veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de Staat, subsidiair hechtenis. De betrokkene, geboren in Marokko in 1968, had een advocaat, mr. V.A. Groeneveld, die een middel van cassatie indiende. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou moeten vernietigen en de oproeping nietig zou moeten verklaren.
De zaak betreft een terechtzitting in hoger beroep op 28 augustus 2001, waarbij de raadsman van de veroordeelde aanwezig was, maar de veroordeelde zelf niet. De oproeping vermeldde een onjuist adres van het Hof, wat leidde tot de vraag of dit de belangen van de betrokkene had geschaad. De Hoge Raad oordeelt dat de onjuiste aanduiding van het adres niet automatisch leidt tot nietigheid van de oproeping, tenzij de belangen van de betrokkene daadwerkelijk zijn geschaad. In dit geval was de betrokkene op de hoogte van het juiste adres en had hij aangegeven onderweg te zijn naar het Hof.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor zover vervangende hechtenis is opgelegd, maar verwerpt het beroep voor het overige. De beslissing van het Hof om verstek te verlenen wordt niet als onjuist beoordeeld, aangezien de betrokkene niet is verschenen, ondanks dat hij op de hoogte was van de zitting. De Hoge Raad concludeert dat er geen grond is voor cassatie en bevestigt de uitspraak van het Hof, met uitzondering van de vervangende hechtenis.