ECLI:NL:HR:2003:AF9715
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van de ouders van een minderjarige, die onder toezicht was gesteld en uithuisgeplaatst bij een pleegmoeder. De kinderrechter had op 23 mei 2000 de minderjarige onder toezicht gesteld en uithuisgeplaatst bij de pleegmoeder. De ouders, die niet gehuwd zijn en waarvan de vader de minderjarige niet heeft erkend, hebben in hoger beroep geprocedeerd tegen de beslissing van de gezinsvoogdij-instelling om de minderjarige terug te plaatsen bij hen. De pleegmoeder heeft bezwaar gemaakt tegen deze terugplaatsing, maar de gezinsvoogdij-instelling heeft hier niet op gereageerd. De kinderrechter heeft de beslissing van de gezinsvoogdij-instelling vernietigd en bepaald dat de minderjarige bij de pleegmoeder blijft totdat de omstandigheden veranderen. De ouders hebben cassatie ingesteld tegen de beslissing van het hof, dat de beschikking van de kinderrechter heeft bekrachtigd. De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de kinderrechter en het hof het belang van het kind zelfstandig moeten beoordelen en dat zij rekening moeten houden met nieuwe feiten en omstandigheden die zich na de beslissing van de gezinsvoogdij-instelling hebben voorgedaan. De Hoge Raad heeft het beroep van de ouders verworpen, waarbij werd vastgesteld dat de klachten van de ouders niet tot cassatie konden leiden.