ECLI:NL:HR:2003:AF9713
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank te Amsterdam in een betalingsgeschil tussen een Belgische eiser en een Nederlandse verweerster
In deze zaak gaat het om de bevoegdheid van de rechtbank te Amsterdam om kennis te nemen van een vordering tot betaling van declaraties door een Belgische eiser, [eiser], aan een in Nederland gevestigde verweerster, [verweerster]. De verweerster heeft de eiser gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam, waarbij zij betaling vorderde van een bedrag van ƒ 27.377,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De eiser heeft primair de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, maar de rechtbank heeft deze exceptie verworpen en zich bevoegd verklaard op basis van het EEX-Verdrag. Het hof heeft deze beslissing bekrachtigd, waarbij het heeft overwogen dat de verbintenis tussen de partijen, die voortvloeit uit een betalingsovereenkomst, onder Nederlands recht valt. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en geoordeeld dat de rechtbank te Amsterdam bevoegd was om van de vordering kennis te nemen. De Hoge Raad heeft de eiser ook in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.