ECLI:NL:HR:2003:AF9569
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake poging tot moord en andere strafbare feiten
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte werd vervolgd voor meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot moord en verkrachting. De verdachte, geboren in 1966 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, had eerder een gerechtelijk vooronderzoek ondergaan naar aanleiding van een vordering van de Officier van Justitie. Dit onderzoek was ingesteld op 20 maart 2000 en betrof verschillende feiten die op 17 maart 2000 zouden zijn gepleegd. De verdachte werd bij dagvaarding op 21 juni 2000 opgeroepen, maar de zaak werd geschorst en later opnieuw behandeld op 15 september 2000. Tijdens deze zitting werd de dagvaarding aangepast en werd aangekondigd dat de verdachte ook vervolgd zou worden voor het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Het Hof heeft de verdediging verworpen die stelde dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard voor de vervolging van het voorhanden hebben van een vuurwapen, omdat dit feit niet in de voorlopige dagvaarding was opgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de gang van zaken niet wenselijk was, maar dat de verdachte niet in zijn belangen was geschaad. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot zeventien jaar en zes maanden. De overige klachten van de verdachte werden verworpen, en de Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn van artikel 6 EVRM was overschreden, wat leidde tot strafvermindering.