ECLI:NL:HR:2003:AF9470
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor valsheid in geschrift en diefstal
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte op 3 april 2002 was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar wel was veroordeeld voor valsheid in geschrift en diefstal. De verdachte, geboren in 1964, had een beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, dat hem 36 maanden gevangenisstraf had opgelegd, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Franken, had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht.
De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat er geen gronden aanwezig waren die zouden leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak. Het arrest is uitgesproken op 30 september 2003 door de vice-president W.J.M. Davids, samen met de andere rechters, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker.