ECLI:NL:HR:2003:AF9470

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02457/02
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor valsheid in geschrift en diefstal

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte op 3 april 2002 was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar wel was veroordeeld voor valsheid in geschrift en diefstal. De verdachte, geboren in 1964, had een beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, dat hem 36 maanden gevangenisstraf had opgelegd, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Franken, had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht.

De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat er geen gronden aanwezig waren die zouden leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak. Het arrest is uitgesproken op 30 september 2003 door de vice-president W.J.M. Davids, samen met de andere rechters, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

30 september 2003
Strafkamer
nr. 02457/02
EW/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 april 2002, nummer 22/001252-01, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg van 14 februari 2001 - de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 2. "valsheid in geschrift, meermalen gepleegd" en 3. "diefstal, meermalen gepleegd" veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst en W.A.M. van Schendel in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 30 september 2003.