ECLI:NL:HR:2003:AF9454
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep van meer dan 30 gram. De verdachte had beroep ingesteld tegen deze veroordeling, waarbij zijn raadsman aanvoerde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat er geen transactie was aangeboden. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat het aanbieden van een transactie in dit geval niet vereist was, gezien de hoeveelheid hennep die was aangetroffen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het oordeel van het Hof juist was. De Hoge Raad stelde vast dat de richtlijnen voor strafbare feiten met betrekking tot middelen vermeld op lijst II van de Opiumwet, zoals in deze zaak, in beginsel tot dagvaarding leiden, maar dat het Openbaar Ministerie in bepaalde gevallen ook een transactie kan aanbieden. In dit geval was het oordeel van het Hof dat het aanbieden van een transactie niet nodig was, correct. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat er geen gronden waren voor cassatie en de bestreden uitspraak niet ambtshalve vernietigd diende te worden.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 225,--, subsidiair vier dagen hechtenis, waarvan € 125,-- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is gepubliceerd op 30 september 2003.