ECLI:NL:HR:2003:AF9452
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake aansprakelijkheid Fortis Bank voor invoerrechten door Europa West-Indië Lijnen B.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Europa West-Indië Lijnen B.V. (EWL) en Fortis Bank (Nederland) N.V. EWL had de Bank in kort geding gedagvaard, waarbij zij vorderingen had ingesteld met betrekking tot de betaling van invoerrechten voor suikerzendingen. De president van de rechtbank te Rotterdam had de vorderingen van EWL afgewezen, wat door het gerechtshof te 's-Gravenhage in hoger beroep werd bekrachtigd. EWL stelde dat Fortis de opdracht tot inklaring van de suiker had gegeven en dus aansprakelijk was voor de invoerrechten. Het hof oordeelde echter dat Fortis niet als opdrachtgever kon worden aangemerkt, wat de Hoge Raad bevestigde. De Hoge Raad oordeelde dat de oordelen van het hof niet blijk gaven van een onjuiste rechtsopvatting en dat de feiten en omstandigheden voldoende waren gemotiveerd. De Hoge Raad verwierp het beroep van EWL en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie, die op € 1.666,34 werden begroot. Dit arrest benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken en de rol van de opdrachtgever in de aansprakelijkheid voor invoerrechten.