ECLI:NL:HR:2003:AF9429
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Uitleg van de EU-Betekeningsverordening en de gevolgen van taalweigerings bij betekening
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en de vennootschap naar Duits recht, Berlin Chemie AG. De zaak betreft een geschil over de betekening van een dagvaarding aan Berlin Chemie, die weigerde de stukken in ontvangst te nemen omdat deze niet in de Duitse taal waren vertaald. De Hoge Raad heeft de vragen van uitleg van de EU-Betekeningsverordening aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen voorgelegd. De kern van de zaak draait om de vraag of de weigering van de geadresseerde om een stuk in ontvangst te nemen, omdat niet aan het taalvoorschrift is voldaan, gevolgen heeft voor de rechtsgeldigheid van de betekening. De Hoge Raad overweegt dat er geen expliciete bepalingen in de Verordening zijn die het rechtsgevolg van een dergelijke weigering regelen. Dit leidt tot de vraag of het mogelijk is om het verzuim te herstellen door alsnog een vertaling aan de geadresseerde te doen toekomen. De Hoge Raad houdt verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan over de gestelde vragen.