ECLI:NL:HR:2003:AF9405
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verzet tegen verstekvonnis en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser] en Spektrum Financieringen B.V. De zaak begon met een geding dat door Spektrum was aangespannen tegen [Eiser] voor de rechtbank te Roermond, waarbij Spektrum vorderde dat [Eiser] een bedrag van ƒ 3.743,02 zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft bij verstekvonnis van 7 mei 1998 de vordering toegewezen, omdat [Eiser] niet was verschenen. Na het instellen van verzet door [Eiser] heeft de rechtbank op 1 juli 1999 het verstekvonnis vernietigd en de vordering van Spektrum afgewezen. Spektrum ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 9 augustus 2001 het vonnis van de rechtbank vernietigde en het verzet van [Eiser] ongegrond verklaarde. [Eiser] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten van [Eiser] niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [Eiser] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Spektrum zijn begroot op € 301,86 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A. Hammerstein en P.C. Kop, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.