ECLI:NL:HR:2003:AF8706
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en de eisen voor melkproducten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 mei 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken, specifiek een product aangeduid als A, dat door belanghebbende, een onderneming, werd geproduceerd. Belanghebbende had over het tijdvak april 2000 een bedrag aan verbruiksbelasting voldaan, maar verzocht om teruggaaf van een deel van dit bedrag, wat door de Inspecteur was afgewezen. Het Hof had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de Inspecteur veroordeeld tot teruggaaf van de verbruiksbelasting.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat het product A, dat voor een deel uit melk of melkproducten was bereid, voldeed aan de eisen van de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. De Staatssecretaris had in cassatie betoogd dat het Hof een verkeerde uitleg had gegeven aan de wet, door te stellen dat de drank niet uitsluitend uit melk of melkproducten hoefde te bestaan. De Hoge Raad verwierp dit betoog en stelde vast dat er geen kwantitatieve eisen in de wet zijn opgenomen die vereisen dat meer dan de helft van de drank uit melk of melkproducten moet bestaan.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest bevestigt de uitleg van de wet zoals gegeven door het Hof en benadrukt dat de voorwaarden voor de vrijstelling van verbruiksbelasting niet zo strikt zijn als de Staatssecretaris had betoogd. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van de Staatssecretaris.