ECLI:NL:HR:2003:AF8577
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vonnissen van de Rechtbank en het Gerechtshof inzake schadevergoeding door notaris
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, de notaris, verweerder in cassatie, gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam. Eiser vorderde een schadevergoeding van ƒ 31.000,-- en ƒ 9.297,27, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een veiling die op 19 juni 1995 geen doorgang vond. De Rechtbank heeft de vorderingen van eiser bij eindvonnis van 26 november 1998 ontzegd. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 10 januari 2002 de bestreden vonnissen heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.