ECLI:NL:HR:2003:AF8276
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verlaging van uitkering tot levensonderhoud in cassatie
In deze zaak heeft de man, verzoeker tot cassatie, op 7 mei 2001 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Amsterdam. Hij verzocht om de door hem aan de vrouw, verweerster in cassatie, te betalen uitkering tot haar levensonderhoud met ingang van 1 januari 2000 te verlagen tot nihil, of tot een bedrag dat de Rechtbank in goede justitie zou bepalen. De vrouw heeft dit verzoek gemotiveerd bestreden. De Rechtbank heeft op 23 januari 2002 het verzoek afgewezen. Hierop heeft de man hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 18 juli 2002 de beschikking van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de man cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak op 11 juli 2003 behandeld. De advocaat-generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door vice-president P. Neleman als voorzitter, samen met de raadsheren P.C. Kop en F.B. Bakels. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer A. Hammerstein op dezelfde datum.