ECLI:NL:HR:2003:AF8259

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/001HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • J.B. Fleers
  • O. de Savornin Lohman
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de vernietiging van koopovereenkomsten betreffende accijns op wijnen

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Grabandt, verweerster in cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.S. Meijer, gedagvaard voor de Rechtbank te Leeuwarden. Eiseres vorderde onder andere de vernietiging van koopovereenkomsten die tussen partijen zijn gesloten van 30 mei 1989 tot en met 22 december 1992, met betrekking tot stille tafelwijn, kwaliteitswijn en parelwijn, voor zover deze overeenkomsten accijns verdisconteerden. De Rechtbank heeft op 2 december 1998 de vorderingen van eiseres afgewezen, waarna eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden. In hoger beroep heeft eiseres haar vordering gewijzigd en opnieuw vorderingen ingesteld, waaronder een verklaring voor recht dat verweerster gehouden is de accijns terug te betalen. Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd, waarna eiseres cassatie heeft ingesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 september 2003 geoordeeld dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat verweerster niet gehouden was om eiseres te informeren over de mogelijkheid van bezwaar tegen de accijnsheffing. De Hoge Raad oordeelde dat de mededelingsplicht van artikel 6:228 BW niet is geschonden, omdat beide partijen professionele ondernemers zijn en de accijns al was voldaan. De Hoge Raad heeft het beroep van eiseres verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest bevestigt de rechtsopvatting dat in commerciële transacties de verantwoordelijkheid voor het maken van bezwaar tegen fiscale heffingen bij de koper ligt, mits de verkoper niet onterecht informatie heeft achtergehouden.

Uitspraak

5 september 2003
Eerste Kamer
Nr. C02/001HR
MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploit van 2 mei 1997 verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - gedagvaard voor de Rechtbank te Leeuwarden. Na wijziging van eis heeft [eiseres] gevorderd:
1. voorwaardelijk de koopovereenkomsten tussen partijen in de periode van 30 mei 1989 tot en met 22 december 1992 gesloten betreffende stille tafelwijn, kwaliteitswijn en parelwijn, te vernietigen voor zover het betreft de in deze koopovereenkomsten verdisconteerde accijns;
2. subsidiair, voormelde koopovereenkomsten voorwaardelijk met terugwerkende kracht tot het moment van sluiten daarvan gedeeltelijk te ontbinden, voor zover het betreft de in deze koopovereenkomsten verdisconteerde accijns;
3. voorwaardelijk voor recht te verklaren dat [verweerster] gehouden is deze in voormelde koopovereenkomsten verdisconteerde accijns geheel of gedeeltelijk terug te betalen aan [eiseres];
het hiervoor onder sub 1 en 2 onder de voorwaarde dat [verweerster] recht op teruggave van de voormelde koopovereenkomsten verdisconteerde accijns heeft.
[Verweerster] heeft de vorderingen bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 2 december 1998 alle vorderingen van [eiseres] afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden. In hoger beroep heeft [eiseres] haar vordering gewijzigd en aldus gevorderd:
- te verklaren voor recht dat [verweerster] op grond van onverschuldigde betaling gehouden is de accijns verdisconteerd in de koopovereenkomsten gesloten tussen partijen in de periode van 30 mei 1989 tot en met 22 december 1992 met correctie van de einddatum met de omloopsnelheid van de voorraad van [verweerster], betreffende stille tafelwijn, kwaliteitswijn (rode, witte en rosé) en parelwijn, geheel of gedeeltelijk terug te betalen aan [eiseres], onder de opschortende voorwaarde dat aan [verweerster] teruggave van deze accijns toekomt;
- [verweerster] op grond van onverschuldigde betaling te veroordelen tot voldoening aan [eiseres] van een bedrag van ƒ 16.939,10 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de dag dat de appèldagvaarding in deze zaak is uitgebracht d.d. 1 maart 1999 tot aan de dag der algehele voldoening;
Indien het Hof bovenstaande vorderingen zou afwijzen, dan wel indien [eiseres] ten aanzien van deze vorderingen niet-ontvankelijk mocht worden geacht, heeft [eiseres] gevorderd:
- te vernietigen op grond van dwaling de koopovereenkomsten tussen partijen in de periode van 30 mei 1989 tot en met 22 december 1992 met correctie van de einddatum met de omloopsnelheid van de voorraad van [verweerster], betreffende stille tafelwijn, kwaliteitswijn (rode, witte en rosé) en parelwijn, voor zover het betreft de in deze koopovereenkomsten verdisconteerde accijns onder de opschortende voorwaarde dat aan [verweerster] teruggave van deze accijns toekomt;
- althans subsidiair, de gevolgen van voormelde overeenkomsten ter opheffing van dit nadeel te wijzigen in de zin van art. 6:230 lid 2 BW, waarbij zij voorstelt de verkoopprijs ten behoeve van [eiseres] te verminderen met de in de koopovereenkomsten verdisconteerde accijns onder de opschortende voorwaarde dat aan [verweerster] teruggave van deze accijns toekomt;
- althans meer subsidiair voormelde koopovereenkomsten met terugwerkende kracht tot het moment van sluiten daarvan gedeeltelijk te ontbinden ex artikel 6:258 lid 1 BW, voor zover het betreft de in deze koopovereenkomsten verdisconteerde accijns onder de opschortende voorwaarde dat aan [verweerster] teruggave van deze accijns toekomt;
- althans nog meer subsidiair de gevolgen van voormelde koopovereenkomsten te wijzigen in de zin van art. 6:258 lid 1 BW onder de opschortende voorwaarde dat aan [verweerster] teruggave van deze accijns toekomt;
- en te verklaren voor recht dat [verweerster] gehouden is de accijns verdisconteerd in de koopovereenkomsten gesloten tussen partijen in de periode van 30 mei 1989 tot en met 22 december 1992 met correctie van de einddatum met de omloopsnelheid van de voorraad van [verweerster], betreffende stille tafelwijn, kwaliteitswijn (rode, witte en rosé) en parelwijn, geheel of gedeeltelijk terug te betalen aan [eiseres], onder de opschortende voorwaarde dat aan [verweerster] teruggave van deze accijns toekomt;
- en voorts [verweerster] te veroordelen tot voldoening aan [eiseres] van een bedrag van ƒ 16.939,10 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de dag dat de appèldagvaarding in deze zaak is uitgebracht d.d. 1 maart 1999, tot aan de dag der algehele voldoening.
[Verweerster] heeft zich tegen deze eiswijziging verzet. Bij tussenarrest van 15 december 1999 heeft het Hof het verzet ongegrond verklaard.
Bij arrest van 12 september 2001 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [Eiseres] heeft in de periode van 30 mei 1989 tot en met 22 december 1992 hoeveelheden stille tafelwijn, kwaliteitswijn en parelwijn gekocht van de importeur [verweerster]. [Verweerster] heeft hiervoor facturen verzonden aan [eiseres]. Die heeft deze zonder protest voldaan.
(ii) Op 23 september 1996 heeft de Tariefcommissie uitspraak gedaan in een aantal samenhangende rechtszaken waarin, kort gezegd, werd beslist dat over stille tafelwijnen, kwaliteitswijnen en parelwijnen welke in Nederland zijn geïmporteerd vanuit lidstaten van de EG geen wijnaccijns noch bijzondere accijns is verschuldigd.
(iii) [Verweerster] heeft ten tijde van de import bezwaarschriften ingediend tegen de heffing van accijns op de door haar uit lidstaten van de EG geïmporteerde wijnen. Op grond van genoemde uitspraak van de Tariefcommissie mag het ervoor worden gehouden dat [verweerster] bij de import van deze wijnen betaalde accijnzen zal terugontvangen, voor zover daartegen feitelijk bezwaar is gemaakt.
3.2 [Eiseres] heeft na wijziging van eis gevorderd als hiervoor onder 1 is weergegeven.
De Rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen.
In het door hem ingestelde hoger beroep heeft [eiseres] zijn vordering wederom gewijzigd en wel als hiervoor onder 1 (eveneens) is weergegeven.
Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd.
3.3 In cassatie is nog slechts de (subsidiaire) stelling van [eiseres] aan de orde, inhoudende dat de door haar met [verweerster] gesloten overeenkomsten van koop en verkoop, voor zover daarin volgens haar, [eiseres], accijns is verdisconteerd, wegens dwaling moeten worden vernietigd.
3.4 Onderdeel 1 kan wegens gemis aan feitelijk grondslag niet tot cassatie leiden. Anders immers dan het onderdeel veronderstelt, heeft het Hof bij de beoordeling van het beroep van [eiseres] op dwaling niet tot uitgangspunt genomen dan dit slechts gegrond was op de stelling dat [eiseres] accijns had voldaan.
3.5.1 Het Hof heeft in rov. 12 geoordeeld dat, mede gelet op de omstandigheid dat de uitkomst van de in rov. 11 beschreven fiscale procedure op voorhand kennelijk geenszins vaststond, [verweerster] niet gehouden was om bij de onderhandelingen over de koop en de verkoop van de wijn ervan melding te maken dat zij bezwaar zou maken tegen de heffing van accijns bij invoer. Hieraan kan niet afdoen, aldus het Hof, dat [verweerster] in haar prijscouranten vermeldde: "Alle vermelde prijzen zijn per fles, in Nederlandse guldens, franco uw adres, exclusief BTW, inclusief accijns." Het Hof heeft vervolgens in rov. 13 (ook in zoverre) het door [eiseres] gedane beroep op dwaling verworpen.
3.5.2 Het Hof is met zijn oordeel dat [verweerster] [eiseres] niet ongevraagd over het maken van bezwaar tegen de heffing van accijns behoefde in te lichten, kennelijk ervan uitgegaan dat in dezen zich niet voordeed enige schending van de mededelingsplicht van art. 6:228 lid 1, onder b, BW, dat, voorzover hier van belang, overeenstemt met het voor 1 januari 1992 geldende recht. Bij zijn oordeel heeft het Hof betrokken de - op zichzelf juiste - vermelding in de prijscouranten van [verweerster] dat de accijns reeds is voldaan en niet bovenop de aangeboden prijs komt; het heeft voorts kennelijk en niet onbegrijpelijk betekenis toegekend aan het feit dat beide partijen professionele ondernemers zijn.
Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot art. 6:228 BW. Het is ook niet onbegrijpelijk en behoefde geen nadere motivering. De onderdelen 2 en 3 falen derhalve.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 5 september 2003.