ECLI:NL:HR:2003:AF8257

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/288HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake vordering tot betaling door bedrijfswagenlease

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en BEDRIJFSWAGEN LEASE NEDERLAND B.V. (BLN). De zaak begon met een vordering van BLN tegen [eiser] bij de Rechtbank te Breda, waarbij BLN eiste dat [eiser] een bedrag van ƒ 80.000,-- zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De Rechtbank heeft in een tussenvonnis van 7 juli 1998 [eiser] toegelaten tot bewijslevering en heeft in een eindvonnis van 13 oktober 1998 de vordering van BLN toegewezen. [eiser] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 5 juni 2001 het vonnis van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 1.015,20 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.

Uitspraak

5 september 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/288HR
AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
BEDRIJFSWAGEN LEASE NEDERLAND B.V., gevestigd te Vianen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. T.H. Tanja-van den Broek.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: BLN - heeft bij exploit van 16 juli 1997 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de Rechtbank te Breda en gevorderd bij vonnis, volledig uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen om aan BLN te betalen een bedrag van ƒ 80.000,--, alsmede een bedrag van ƒ 5.000,-- ter vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van juridische bijstand, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
BLN heeft de vorderingen gemotiveerd bestreden.
De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 7 juli 1998 [eiser] tot bewijslevering toegelaten.
Bij eindvonnis van 13 oktober 1998 heeft de Rechtbank:
- [eiser] veroordeeld tot betaling aan BLN van een bedrag van ƒ 80.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 1997 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding, waaronder begrepen de kosten met betrekking tot het gelegd beslag, deze voor zover gerezen aan de zijde van BLN tot de datum van dit vonnis begroot op ƒ 6.049,92;
- dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard onder de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld tot een bedrag van ƒ 110.500,--, en
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen beide vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 5 juni 2001 heeft het Hof beide vonnissen waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
BLN heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BLN begroot op € 1.015,20 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 5 september 2003.