ECLI:NL:HR:2003:AF7935
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in milieurechtelijke zaak na vernietiging vergunning
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2003 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 8 juli 2002 de verdachte had vrijgesproken van het tenlastegelegde handelen in strijd met de Wet milieubeheer. De verdachte was beschuldigd van overtredingen van de voorschriften verbonden aan een vergunning die was verleend door de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Buren. Deze vergunning was echter op 5 september 2001 door de Raad van State met terugwerkende kracht vernietigd, waardoor de Hoge Raad oordeelde dat de vergunning nooit rechtsgeldig was geweest. De Hoge Raad concludeerde dat het Gerechtshof terecht had geoordeeld dat de verdachte niet had gehandeld in strijd met een rechtsgeldige vergunning, en verklaarde de Advocaat-Generaal bij het Hof niet-ontvankelijk in zijn beroep.
De zaak begon met een inleidende dagvaarding waarin de verdachte werd beschuldigd van het in werking hebben van een varkensfokkerij en -mesterij zonder de juiste vergunningen. De tenlastelegging omvatte verschillende overtredingen van de voorschriften die aan de vergunning waren verbonden. Het Gerechtshof oordeelde dat de vergunning, die op 27 april 1999 was verleend, niet rechtsgeldig was, omdat deze door de Raad van State was vernietigd. Hierdoor kon de verdachte niet worden veroordeeld voor de tenlastegelegde feiten.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Gerechtshof en oordeelde dat de vrijspraak niet in strijd was met de wet. De Hoge Raad benadrukte dat de Advocaat-Generaal niet-ontvankelijk was in zijn beroep, omdat de vrijspraak niet afweek van de tenlastelegging. Dit arrest bevestigt de noodzaak van rechtsgeldige vergunningen in milieuzaken en de gevolgen van vernietiging door de Raad van State voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid van verdachten.