ECLI:NL:HR:2003:AF7925
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor medeplichtigheid aan poging tot diefstal met minderjarigen als betrokkenen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij de verdachte is veroordeeld voor medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, die op 19 juni 2001 cassatie heeft aangetekend. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 1 juli 1998, waarbij twee minderjarige meisjes op heterdaad zijn betrapt bij pogingen tot inbraak. De verdachte is vervolgd op basis van verklaringen van deze minderjarigen, die door de politie zijn gehoord. De verdediging stelt dat de aanhouding van de meisjes in strijd is met artikel 5.1c van het EVRM, omdat zij minderjarig waren en niet voor de rechter konden worden gebracht. De raadsman betoogt dat de politie dwangmiddelen heeft toegepast om belastende verklaringen tegen de verdachte te verkrijgen, wat zou leiden tot een niet-ontvankelijkheidsverklaring van het Openbaar Ministerie. Het Hof heeft dit verweer verworpen, maar de Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn voor de cassatieprocedure is overschreden, wat leidt tot strafvermindering. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en vermindert deze tot twee maanden en drie weken. Het beroep wordt voor het overige verworpen.