ECLI:NL:HR:2003:AF7900
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Arrest Hoge Raad inzake Scheepswerf De Donge B.V. en [Verweerster] over rentevordering en cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Scheepswerf De Donge B.V. (hierna: De Donge) en [Verweerster]. De Donge had eerder in een procedure bij het Gerechtshof te Arnhem een vordering ingesteld tegen [Verweerster] met betrekking tot een bedrag van ƒ 42.346,80 op basis van samengestelde interest, en een bedrag van ƒ 39.499,83 op basis van enkelvoudige interest, alsook kosten van juridische bijstand. Het Gerechtshof had in een eerder arrest van 2 oktober 2001 een vonnis van de Rechtbank te Maastricht vernietigd en De Donge veroordeeld tot betaling aan [Verweerster]. De Donge heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof, waarbij de Hoge Raad de vraag diende te beantwoorden welk gedeelte van de door [betrokkene 1] over het beslagen bedrag van ƒ 325.000,-- te betalen rente aan [Verweerster] toekwam.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de eerdere overwegingen van het Gerechtshof bevestigd en geoordeeld dat het Hof het standpunt van [Verweerster] omtrent de aan haar toekomende rente aannemelijk heeft geacht. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de uitleg van het Hof niet onbegrijpelijk was en dat de door De Donge ingebrachte argumenten niet voldoende waren om tot cassatie te leiden. De Hoge Raad heeft het beroep van De Donge verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [Verweerster] zijn begroot op nihil. Dit arrest bevestigt de rechtsopvatting van het Hof en onderstreept de noodzaak van duidelijke afspraken tussen partijen over de verdeling van rente en vorderingen in het geval van beslaglegging.