ECLI:NL:HR:2003:AF7896

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/329HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • J.B. Fleers
  • O. de Savornin Lohman
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen de Gemeente Rheden inzake schadevergoeding

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], de Gemeente Rheden gedagvaard voor de Rechtbank te Arnhem met het verzoek om schadevergoeding. Eiser vorderde dat de Gemeente zou worden veroordeeld tot vergoeding van de door hem geleden schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 november 1996. De Gemeente heeft de vordering bestreden, waarna de Rechtbank op 3 februari 2000 de vordering van eiser afwees. Eiser ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Arnhem, dat op 19 juni 2001 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd gemotiveerd met verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit volgt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 301,86 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 20 juni 2003 door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop en F.B. Bakels.

Uitspraak

20 juni 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/329HR
AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.A. Groen,
t e g e n
DE GEMEENTE RHEDEN,
gevestigd te De Steeg,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. T.H. Tanja-van den Broek.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 23 april 1998 verweerster in cassatie - verder te noemen: de Gemeente - gedagvaard voor de Rechtbank te Arnhem en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente te veroordelen tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 november 1996, subsidiair vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
Bij vonnis van 3 februari 2000 heeft de Rechtbank de vordering van [eiser] afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 19 juni 2001 heeft het Hof het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiser] mede door mr. M.W. Scheltema, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 301,86 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 20 juni 2003.