ECLI:NL:HR:2003:AF7884
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake schadevergoeding na bedrijfsongeval en de ingangsdatum van wettelijke rente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en [verweerder] naar aanleiding van een bedrijfsongeval dat [verweerder] op 2 juli 1987 overkwam. [Verweerder] had [eiseres] gedagvaard voor de Kantonrechter te Dordrecht, waarbij hij schadevergoeding vorderde voor de gevolgen van het ongeval. De Kantonrechter had in eerdere tussenvonnissen [eiseres] veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding. [Eiseres] ging in hoger beroep tegen de tussenvonnissen, maar de Rechtbank te Dordrecht bekrachtigde het tussenvonnis van de Kantonrechter. Hierop heeft [eiseres] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest de vraag behandeld wanneer de verbintenis tot schadevergoeding is ontstaan en wanneer de wettelijke rente over de schadevergoeding verschuldigd is. De Hoge Raad oordeelde dat de verbintenis tot schadevergoeding is ontstaan op het moment van de toerekenbare tekortkoming, in dit geval op 2 juli 1987. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de peildatum voor de schadevergoeding en de wijze waarop schade wordt begroot. De Hoge Raad bevestigde dat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de dag waarop de schuldenaar in verzuim is, in dit geval vanaf 9 juli 1991, na een aanmaning door [verweerder]. De zaak illustreert de complexiteit van schadevergoeding in het civiele recht, vooral in gevallen van arbeidsongeschiktheid en de gevolgen van bedrijfsongevallen.