ECLI:NL:HR:2003:AF7852
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de veroordeling tot betaling van het tekort in faillissementen en de waarde van conservatoire beslagen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarin [eiser] werd veroordeeld tot betaling van een tekort in de faillissementen van [verweerder 1] en [verweerder 2]. De curator, Mr. Patrick Jan Trijzelaar, had [eiser] gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij hij vorderingen had ingesteld die uiteindelijk leidden tot een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Dit vonnis, dat op 2 september 1992 werd uitgesproken, veroordeelde [eiser] tot betaling van een bedrag dat overeenkwam met het tekort in de faillissementen, vermeerderd met wettelijke rente, en verklaarde de conservatoire beslagen van waarde. [Eiser] ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat het vonnis bekrachtigde. Hierna stelde [eiser] cassatie in, waarbij de advocaat-generaal L. Timmerman adviseerde het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de cassatie niet konden leiden tot cassatie, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de curator op nihil werden begroot. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de verantwoordelijkheid van [eiser] voor het tekort in de faillissementen.