ECLI:NL:HR:2003:AF7688
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vervallenverklaring in faillissementsprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Bouw- en Exploitatiemaatschappij Roham B.V. (hierna: eiseres) en Mr. Nils Sebastiaan Reerink, curator in het faillissement van Planex B.V. (hierna: verweerder). De zaak betreft een geschil over de vervallenverklaring van een hoger beroep dat door eiseres was ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank te Amsterdam. Eiseres had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van 15 februari 1995, waarin zij was veroordeeld tot schadevergoeding aan Planex. Na het verlenen van verstek tegen Planex, werd de zaak ambtshalve geroyeerd door het Hof op 7 september 1995. Planex werd op 29 februari 2000 in staat van faillissement verklaard, waarbij verweerder als curator werd benoemd.
Eiseres heeft de zaak opnieuw aanhangig gemaakt, maar de curator vorderde vervallenverklaring van de instantie, omdat er meer dan drie jaar was verstreken zonder voortzetting van de procedure. De Hoge Raad oordeelde dat de eis tot vervallenverklaring geacht moet worden te zijn gedaan op 8 januari 2001, toen de curator zijn akte betekende. Eiseres had eerder een brief aan de griffier van het Hof gestuurd, maar het Hof oordeelde dat deze brief niet als een behoorlijke procesakte kon worden aangemerkt, omdat er geen afschrift was gezonden aan Planex of de curator.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de curator in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak benadrukt de vereisten voor procesakten in faillissementsprocedures en de rechten van partijen in dergelijke geschillen.