ECLI:NL:HR:2003:AF7675
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de aansprakelijkheid voor vervuilde grond en de gevolgen van dwaling in een koopovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil over de aansprakelijkheid voor vervuilde grond. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaten, had een koopovereenkomst gesloten met de verweersters, waarbij de verweerster 1 zich had verplicht om de grond te saneren volgens een garantiebepaling. De verweerster 2 had zich in privé garant gesteld voor deze verplichting. Echter, na de verkoop bleek dat de grond niet aan de afgesproken normen voldeed, wat leidde tot een geschil over de nakoming van de overeenkomst.
De Rechtbank te Amsterdam had eerder de vorderingen van de eiseres afgewezen, maar het Gerechtshof te Amsterdam oordeelde dat de overeenkomst diende te worden gewijzigd op basis van wederzijdse dwaling. De eiseres had hoger beroep ingesteld tegen dit oordeel, wat leidde tot de cassatieprocedure. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat de wijziging van de overeenkomst geen terugwerkende kracht had, en dat de verplichtingen van de verweerder c.s. pas vanaf het moment van het arrest effect hadden.
De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de eiseres niet opgingen, en dat de rechter de rechtsgevolgen van de overeenkomst kon wijzigen zonder terugwerkende kracht. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde de eiseres in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt de complexiteit van aansprakelijkheid en dwaling in koopovereenkomsten, en de mogelijkheden voor rechters om de gevolgen van overeenkomsten te wijzigen op basis van de omstandigheden van het geval.