ECLI:NL:HR:2003:AF7538

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R01/138HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • D.H. Beukenhorst
  • A.J.M. van Buchem-Spapens
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake Galaxy Energy en UMS Generali Marine tegen West Coast Shipping

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, hebben de rechtspersonen Galaxy Energy (USA) Inc. en UMS Generali Marine S.P.A. cassatie ingesteld tegen West Coast Shipping Ltd. De zaak betreft een geschil dat zijn oorsprong vindt in een verzoekschrift dat op 22 mei 1998 is ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Galaxy c.s. vorderden onder andere een betaling van US$ 383.052,49 en de verklaring van het beslag op de m.v. 'ROSEBUD'. Het Gerecht heeft bij verstekvonnis van 30 september 1998 de vorderingen van Galaxy c.s. toegewezen. West Coast Shipping heeft hiertegen verzet aangetekend en betwist dat er een arbitrageclausule van toepassing was. Het Gerecht heeft uiteindelijk bij vonnis van 22 maart 2000 Galaxy c.s. niet-ontvankelijk verklaard in hun hoofdvordering en de zaak naar de rol verwezen voor arbitrage.

Galaxy c.s. hebben hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 18 september 2001 het vonnis van het Gerecht heeft bevestigd. Tegen dit vonnis hebben Galaxy c.s. cassatie ingesteld, terwijl West Coast Shipping voorwaardelijk beroep in cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof ten onrechte niet heeft gereageerd op essentiële stellingen van Galaxy c.s. met betrekking tot de arbitrageclausule. De Hoge Raad heeft het vonnis van het Hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Hof voor verdere behandeling.

De Hoge Raad heeft ook beslist dat West Coast Shipping in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, tot op deze uitspraak begroot op € 298,59 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, A.J.M. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 11 juli 2003.

Uitspraak

11 juli 2003
Eerste Kamer
Nr. R01/138HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de rechtspersonen naar vreemd recht
1. GALAXY ENERGY (USA) INC.,
gevestigd te Houston, Verenigde Staten van Amerika,
2. UMS GENERALI MARINE S.P.A.,
gevestigd te Genua, Italië,
EISERESSEN tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweersters,
advocaat: mr. P. van Schilfgaarde,
t e g e n
de rechtspersoon naar vreemd recht
WEST COAST SHIPPING LTD.,
gevestigd te Gzira, Malta,
VERWEERSTER in cassatie, voorwaardelijk incidenteel eiseres,
advocaat: mr. T.H. Tanja-van den Broek.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 22 mei 1998 ter griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hierna: het Gerecht, ingediend verzoekschrift hebben eiseressen tot cassatie - verder te noemen: Galaxy c.s.- zich gewend tot dat Gerecht en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- verweerster in cassatie - verder te noemen: WCS - te veroordelen om aan Galaxy c.s. te betalen een bedrag van US$ 383.052,49, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf van de dag van indiening van dit verzoekschrift tot aan de dag der algehele voldoening;
- het te dezen gelegde beslag op de m.v. "ROSEBUD" van waarde te verklaren, althans te verklaren voor recht dat het beslag geldig is gelegd en vervolgd, en
- WCS te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder mede te begrijpen die van het te dezen gelegde beslag.
Nadat WCS niet ter terechtzitting was verschenen, heeft het Gerecht bij verstekvonnis van 30 september 1998 de hoofdvordering van Galaxy c.s. toegewezen en het beslag van waarde verklaard.
Met een op 13 oktober 1998 ter griffie van het Gerecht ingediend geschrift is WCS in verzet gekomen van dit verstekvonnis. Daarbij heeft zij gevorderd voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Galaxy c.s. niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans hun die vorderingen te ontzeggen. Bij conclusie van repliek heeft WCS zich er tevens op beroepen dat het Gerecht niet bevoegd is om over deze zaak te oordelen, aangezien een arbitrageclausule van toepassing is.
Galaxy c.s. hebben betwist dat arbitrage is overeengekomen. Voorts hebben zij zich op het standpunt gesteld dat het beroep op de arbitrageclausule in ieder geval tardief is. Zij hebben geconcludeerd het vonnis waarvan verzet te bevestigen.
Het Gerecht heeft bij vonnis van 22 maart 2000 voormeld verstekvonnis vernietigd, voor zover daarin WCS is veroordeeld tot betaling aan Galaxy c.s. van een bedrag van US$ 383.052,49, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 mei 1998 tot de dag van voldoening, en WCS van die tegen haar uitgesproken veroordeling ontheven. Opnieuw rechtdoende heeft het Gerecht Galaxy c.s. niet-ontvankelijk verklaard in haar hoofdvordering, de zaak naar de rol verwezen voor het door de meest gerede partij in het gading brengen van de uitspraak in arbitrage, en voor het overige iedere verdere beslissing aangehouden.
Tegen het vonnis van 22 maart 2000 hebben Galaxy c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het Hof. WCS heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij vonnis van 18 september 2001 heeft het Hof in het principaal hoger beroep het vonnis waarvan beroep bevestigd en in het incidenteel hoger beroep verstaan dat de voorwaarde waaronder het incidenteel hoger beroep is ingesteld niet is vervuld.
Het vonnis van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het Hof hebben Galaxy c.s. beroep in cassatie ingesteld. WCS heeft voorwaardelijk beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende het voorwaardelijk incidenteel beroep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor WCS mede door mr. M.E.M.G. Peletier, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt in het principale beroep tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot terugwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof ter verdere behandeling en beslissing en in het incidentele beroep tot verwerping van het beroep.
De advocaat van WCS heeft bij brief van 22 april 2003 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.1 Wat betreft de feiten en het verloop van de procedure verwijst de Hoge Raad naar de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2 - 14 en naar het hiervoor onder 1 overwogene.
3.2 Uit het door het Hof aangehouden procesdossier blijkt hetgeen is vermeld in de conclusie onder 16. In het licht van deze gegevens, in samenhang beschouwd, moet worden aangenomen dat het oordeel van het Hof dat de memorie van grieven is ingediend op 23 mei 2000, op een kennelijke vergissing berust. Die gegevens laten geen andere gevolgtrekking toe dan dat de memorie van grieven op 22 mei 2000 en derhalve, anders dan het Hof heeft geoordeeld, tijdig is ingediend. Dit brengt mee dat ook het oordeel van het Hof dat het op de grieven en de daarbij gegeven toelichting geen acht kan slaan, geen stand houdt. Het Hof had aan de tijdig ingediende memorie van grieven, anders dan het gedaan heeft, niet voorbij mogen gaan. Onderdeel 1, dat op het vorenoverwogene gerichte klachten bevat, is gegrond.
3.3 Voor zover onderdeel 2 erover klaagt dat het Hof door ten onrechte voorbij te gaan aan de grieven I en V en de toelichting daarop, niet heeft gerespondeerd op essentiële stellingen van Galaxy c.s. met betrekking tot het beroep op een arbitragebeding, zoals dat in de opeenvolgende fasen van de procedure in eerste aanleg door WCS is gedaan, is ook dit onderdeel gegrond, nu voormelde stellingen indien juist bevonden, tot een andere beslissing van het Hof zouden kunnen leiden. Dit brengt mee dat onderdeel 2 voor het overige geen behandeling behoeft en dat hetzelfde geldt voor de subsidiair voorgestelde onderdelen 3 en 4.
Na verwijzing zal het Hof alsnog mede aan de hand van hetgeen daaromtrent in de memorie van grieven naar voren is gebracht, hebben te onderzoeken of het door Galaxy tegen de toepasselijkheid van het arbitragebeding gevoerde verweer dient te worden gehonoreerd.
3.4 Het incidentele beroep dat is ingesteld onder de voorwaarde dat onderdeel 3 en/of onderdeel 4 van het principale middel gegrond is, behoeft, gelet op hetgeen in 3.3 is overwogen, geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
vernietigt het vonnis van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 18 september 2001;
verwijst het geding naar dat Hof ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt WCS in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Galaxy c.s. begroot op € 298,59 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, A.J.M. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 11 juli 2003.