ECLI:NL:HR:2003:AF7426
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de verkoopopbrengst van onroerende zaak en de verdeling daarvan tussen ouders en kinderen
In deze zaak heeft de vader, eiser tot cassatie, op 4 en 7 april 1997 de verweerders in cassatie gedagvaard voor de Rechtbank te Assen. Hij vorderde dat de opbrengst van de verkoop van een onroerende zaak, gelegen aan de [straat] te [plaats], kadastraal bekend onder nummer [001], aan hem zou worden afgedragen. De verweerders, bestaande uit de kinderen en de moeder, hebben de vordering bestreden. Na een comparitie van partijen op 3 december 1997, heeft de Rechtbank op 2 februari 1999 het gevorderde afgewezen. De vader heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, waar hij heeft gevorderd het eindvonnis van de Rechtbank te vernietigen en verweerders te veroordelen tot betaling van een bedrag van ƒ 146.000,-- plus rente. Het Gerechtshof heeft op 31 oktober 2001 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de vader cassatie ingesteld, waarbij de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht. De zaak is behandeld zonder de aanwezigheid van de verweerders, die verstek hebben laten verlenen. De advocaat van de vader heeft de zaak toegelicht. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de vader in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.