ECLI:NL:HR:2003:AF7426

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/064HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake de verkoopopbrengst van onroerende zaak en de verdeling daarvan tussen ouders en kinderen

In deze zaak heeft de vader, eiser tot cassatie, op 4 en 7 april 1997 de verweerders in cassatie gedagvaard voor de Rechtbank te Assen. Hij vorderde dat de opbrengst van de verkoop van een onroerende zaak, gelegen aan de [straat] te [plaats], kadastraal bekend onder nummer [001], aan hem zou worden afgedragen. De verweerders, bestaande uit de kinderen en de moeder, hebben de vordering bestreden. Na een comparitie van partijen op 3 december 1997, heeft de Rechtbank op 2 februari 1999 het gevorderde afgewezen. De vader heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, waar hij heeft gevorderd het eindvonnis van de Rechtbank te vernietigen en verweerders te veroordelen tot betaling van een bedrag van ƒ 146.000,-- plus rente. Het Gerechtshof heeft op 31 oktober 2001 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de vader cassatie ingesteld, waarbij de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht. De zaak is behandeld zonder de aanwezigheid van de verweerders, die verstek hebben laten verlenen. De advocaat van de vader heeft de zaak toegelicht. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de vader in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.

Uitspraak

20 juni 2003
Eerste Kamer
Nr. C02/064HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. M.E.M.G. Peletier,
thans mr. S. Sierksma,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Verweerster 4],
wonende te [woonplaats],
5. [De moeder],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van verweerster in cassatie sub 4,
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: de vader - heeft bij exploit van 4 respectievelijk 7 april 1997 verweerders in cassatie (verweerster in cassatie sub 5, de moeder, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van verweerster in cassatie sub 4) gedagvaard voor de Rechtbank te Assen en gevorderd te bepalen dat de opbrengst van de verkoop van de onroerende zaak, gelegen aan de [straat] te [plaats], kadastraal bekend onder nummer [001], aan de vader wordt afgedragen.
Verweerders in cassatie sub 1 tot en met 4 - verder te noemen: de kinderen - alsmede de moeder hebben de vordering bestreden.
Na een ingevolge een tussenvonnis van 30 september 1997 op 3 december 1997 gehouden comparitie van partijen heeft de Rechtbank bij eindvonnis van 2 februari 1999 het gevorderde afgewezen.
Tegen het eindvonnis van de Rechtbank heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden. De vader heeft bij memorie van grieven gevorderd het eindvonnis van de Rechtbank te vernietigen en verweerders in cassatie te veroordelen tot het betalen van een bedrag van ƒ 146.000,-- inzake zijn vordering plus de helft van de opgebouwde rente.
Bij arrest van 31 oktober 2001 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de vier kinderen en de moeder is verstek verleend.
De zaak is voor de vader toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de vader in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van verweerders in cassatie begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 20 juni 2003.