ECLI:NL:HR:2003:AF7424

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/294HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vordering tot schadevergoeding tegen verzekeraar

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], AXA Schade N.V. (voorheen UAP Nieuw Rotterdam Schade N.V.) gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam. Eiser vorderde een schadevergoeding van ƒ 26.500,--, vermeerderd met wettelijke rente, na een eerdere afwijzing van zijn vordering door de Rechtbank op 4 november 1994. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waar verschillende tussenarresten zijn gewezen, waaronder een verwijzing naar de rol voor bewijslevering en een comparitie van partijen. Uiteindelijk heeft het Hof op 17 mei 2001 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het Hof, die aan het arrest van de Hoge Raad zijn gehecht. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 384,44 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

27 juni 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/294HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. S. Simonetti,
t e g e n
AXA SCHADE N.V., voorheen genaamd UAP NIEUW ROTTERDAM SCHADE N.V., gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.H. van der Woude.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 31 maart 1993 Nieuw Rotterdam Schade N.V., ten onrechte gedagvaard als Nieuw Rotterdam Verzekeringen N.V., gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam en gevorderd bij vonnis, voor mogelijk uitvoerbaar bij voorraad zonder borgtocht Nieuw Rotterdam Schade N.V. te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ 26.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
Nieuw Rotterdam Schade N.V. heeft de vordering bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 4 november 1994 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij tussenarrest van 6 juni 1996 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door [eiser] en bij tussenarrest van 2 oktober 1997 de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door UAP Nieuw Rotterdam Schade N.V. om aan te geven op welke grond zij rechtsopvolgster is van Nieuw Rotterdam Schade N.V. Vervolgens heeft het Hof bij tussenarrest van 5 februari 1998 een comparitie van partijen gelast.
Per 1 januari 1999 is de statutaire naam van UAP Nieuw Rotterdam N.V. gewijzigd in AXA Schade N.V., thans verweerster in cassatie, verder te noemen: AXA.
Bij tussenarrest van 30 maart 2000 heeft het Hof [eiser] tot bewijslevering toegelaten.
Na enquête en pleidooi heeft het Hof bij eindarrest van 17 mei 2001 het vonnis van de Rechtbank waarvan beroep bekrachtigd.
De arresten van het Hof van 5 februari 1998, 30 maart 2000 en 17 mei 2001 zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de drie laatstvermelde arresten van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
AXA heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor AXA mede door mr. J.H.M. van Swaaij, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van AXA begroot op € 384,44 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 27 juni 2003.