ECLI:NL:HR:2003:AF7410
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen verstekarrest Gerechtshof Arnhem inzake diefstal en poging tot diefstal
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een verstekarrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 8 mei 2002 was gewezen. De verdachte, geboren in Joegoslavië in 1972 en woonachtig in Nederland, was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en poging tot diefstal, waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van braak. De verdachte had het verzoek tot aanhouding van de behandeling ter terechtzitting gedaan, omdat hij zich in het buitenland bevond en niet ter zitting kon verschijnen. Dit verzoek werd door het Hof afgewezen, omdat de verdachte ruimschoots van tevoren op de hoogte was van de zittingsdatum en geen schriftelijke machtiging had verkregen om zich te laten verdedigen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat het belang van een tijdige afdoening van de zaak zwaarder woog dan het recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak van het Gerechtshof werd bevestigd, en de Hoge Raad verwierp het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren F.H. Koster en J.P. Balkema, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon.