ECLI:NL:HR:2003:AF7098
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 maart 2002, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 1991 tot en met 1 april 1994. De Inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd met een verhoging van honderd procent, waarvan een gedeelte van ƒ 6712 door de Inspecteur was kwijtgescholden. Na bezwaar van de belanghebbende werd de naheffingsaanslag verminderd tot ƒ 118.599, met een verhoging van vijftig procent. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de naheffingsaanslag verder verlaagde tot ƒ 99.932 (€ 45.347,16) zonder verhoging. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep zijn verschillende klachten geformuleerd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten 3 en 4, die stellen dat beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden, niet kunnen worden behandeld omdat deze feiten niet eerder voor het Hof zijn aangevoerd. Dit zou een feitelijk onderzoek vereisen, wat in cassatie niet mogelijk is. De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden, omdat zij geen rechtsvragen aan de orde stellen die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 11 april 2003 door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.