ECLI:NL:HR:2003:AF7003
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van een beroep in verband met de wettelijke vertegenwoordiging van een minderjarige
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door eiseres tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.S. Kamminga, had eerder een vordering ingesteld bij de Rechtbank te Groningen, waarin zij verzocht om een verklaring voor recht met betrekking tot de uitleg van een testament. De rechtbank had deze vordering afgewezen, waarna verweerder 1 en verweerster 2, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige betrokkene 1, hoger beroep instelden. Het Gerechtshof vernietigde het vonnis van de rechtbank en gaf de gevraagde verklaring voor recht. Eiseres ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad beoordeelt in deze uitspraak de ontvankelijkheid van het cassatieberoep. Eiseres had de cassatiedagvaarding uit laten brengen aan verweerster 2 in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van betrokkene 1. Echter, betrokkene 1 was inmiddels meerderjarig geworden, wat voor eiseres kenbaar was. Hierdoor had eiseres betrokkene 1 zelf moeten dagvaarden en niet verweerster 2. De Hoge Raad verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar beroep voor zover dit is ingesteld tegen verweerster 2.
Daarnaast verwerpt de Hoge Raad het beroep voor het overige. De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Eiseres wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder 1 en verweerster 2 zijn begroot op € 1.663,59. Dit bedrag is verdeeld in kosten te betalen aan de Griffier en aan de verweerders.