ECLI:NL:HR:2003:AF6689
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling en bewijslevering in civiele zaak
In deze zaak hebben eisers tot cassatie, [Eiser 1] en [Eiseres 2], een vordering ingesteld tegen verweerders in cassatie, [Verweerder 1] en [Verweerster 2], voor de Rechtbank te Utrecht. De eisers vorderden een bedrag van ƒ 92.780,06, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 maart 1997. De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 31 mei 2000 verweerders toegelaten tot bewijslevering en verdere beslissingen aangehouden. Verweerders hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij zij hun vordering hebben vermeerderd tot ƒ 95.049,--. Het Hof heeft de zaak op 5 juli 2001 naar de rol verwezen voor nadere schadeberekening. Tegen het arrest van het Hof hebben eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de vordering van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 942,14 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 23 mei 2003 door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad.