ECLI:NL:HR:2003:AF6608
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake ontslag op staande voet en vorderingen van de werknemer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [eiser] tegen [verweerder]. De zaak betreft een geschil over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet dat door [eiser] aan [verweerder] was gegeven op 30 januari 1998. [Verweerder] had [eiser] gedagvaard voor de Kantonrechter te Alkmaar, waarbij hij vorderingen had ingesteld om te verklaren dat het ontslag nietig was en om betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld. De Kantonrechter oordeelde op 28 april 1999 dat het ontslag op staande voet nietig was en veroordeelde [eiser] tot betaling van salaris en vakantiegeld aan [verweerder].
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Alkmaar, die op 30 augustus 2001 het vonnis van de Kantonrechter heeft bekrachtigd. Hierna heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.