ECLI:NL:HR:2003:AF6214

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R02/038HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen na eerdere beschikking

In deze zaak heeft de vrouw, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordigster van de minderjarige [kind 1] en als schriftelijk gevolmachtigde van de meerderjarigen [kind 2] en [kind 3], een verzoek ingediend bij de Rechtbank te Arnhem. Dit verzoek was gericht op het wijzigen van een eerdere beschikking van de Rechtbank te Breda, waarin de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de drie kinderen op nihil was vastgesteld. De vrouw verzocht om deze bijdrage met ingang van 1 november 1999 vast te stellen op ƒ 300,-- per kind per maand.

De man heeft tegen dit verzoek geen verweer gevoerd, waarna de Rechtbank op 29 augustus 2000 het verzoek van de vrouw heeft toegewezen. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat op 19 februari 2002 de beschikking van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de man beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man dan ook verworpen.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en is in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 6 juni 2003.

Uitspraak

6 juni 2003
Eerste Kamer
Rek.nr. R02/038HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
[de vrouw], in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van de minderjarige:
[kind 1], en als schriftelijk gevolmachtigde van de meerderjarigen:
[kind 2], en [kind 3],
allen wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 28 oktober 1999 ter griffie van de Rechtbank te Arnhem ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht de beschikking van de Rechtbank te Breda van 6 januari 1994, waarbij de door verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - ten behoeve van de drie kinderen van partijen, [kind 2], geboren te [geboorteplaats] op 5 januari 1983, [kind 3], geboren te [geboorteplaats] op 6 februari 1984, en [kind 1], geboren te [geboorteplaats] op 1 april 1986, te betalen bijdrage in de kosten van hun verzorging en opvoeding op nihil werd vastgesteld, te wijzigen en deze bijdrage met ingang van 1 november 1999 te bepalen op ƒ 300,-- per kind per maand.
Nadat de man tegen dit verzoek geen verweer had gevoerd, heeft de Rechtbank bij beschikking van 29 augustus 2000 het verzoek van de vrouw toegewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem.
Bij beschikking van 19 februari 2002 heeft het Hof de beschikking van de Rechtbank te Arnhem van 29 augustus 2000 bekrachtigd.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 6 juni 2003.