ECLI:NL:HR:2003:AF6208
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen [A] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats]. De vordering betreft een betaling van ƒ 5.770,29, die door [A] is ingesteld bij de Kantonrechter te Amsterdam. De Kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de Kantonrechter te Haarlem. Deze laatste heeft op 12 december 2001 eiseres veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Haarlem, maar is bij vonnis van 18 juni 2002 niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit vonnis.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de Rechtbank terecht heeft vastgesteld dat eiseres geen grieven heeft voorgedragen tegen het vonnis waarvan beroep. Eiseres heeft aangevoerd dat een memorie van grieven tijdig was verzonden, maar de Hoge Raad oordeelt dat de indiening van deze memorie ter zitting had moeten plaatsvinden. Het niet indienen van de memorie van grieven op de rolzittingen leidt tot niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [A] op nihil zijn begroot.
De uitspraak is gedaan door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren A.G. Pos, A. Hammerstein, P.C. Kop en F.B. Bakels. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 16 mei 2003.