ECLI:NL:HR:2003:AF6206
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake de verplichtingen van De Scheveningse Pier Exploitatie B.V. tegenover Gotham City Music Promotions B.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2003 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van De Scheveningse Pier Exploitatie B.V. (hierna: De Pier) tegen Gotham City Music Promotions B.V. (hierna: Gotham). De zaak begon met een dagvaarding door Gotham op 2 juli 1997, waarin zij De Pier aansprakelijk stelde voor een vermeende tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. Gotham vorderde een verklaring voor recht en een schadevergoeding van ƒ 81.000,--, vermeerderd met wettelijke rente. De Pier heeft de vorderingen bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 5.189,25 van Gotham gevorderd.
De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft in een tussenvonnis van 21 oktober 1997 een comparitie van partijen gelast en in een eindvonnis van 14 oktober 1998 de vordering van Gotham afgewezen, terwijl de vordering van De Pier in reconventie werd toegewezen. Gotham ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat na een tussenarrest van 18 mei 2000 en een tweede tussenarrest van 1 november 2001 De Pier tot bewijslevering toeliet.
De Pier heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en De Pier veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Gotham zijn begroot op € 1.026,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.