ECLI:NL:HR:2003:AF6197
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vernietiging van een overeenkomst op grond van dwaling en de toewijzing van schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door [eiser] c.s. tegen een eindarrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de vernietiging van een overeenkomst op grond van dwaling. De Rechtbank had eerder in een vonnis van 18 november 1998 de vorderingen van [verweerder] c.s. niet-ontvankelijk verklaard, maar het Gerechtshof heeft in zijn eindarrest van 5 april 2001 dit vonnis vernietigd en de primaire vordering van [verweerder] c.s. toegewezen. [Eiser] c.s. hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen dit eindarrest.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beslissing van het Gerechtshof bevestigt.
In de uitspraak heeft de Hoge Raad [eiser] c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 6 juni 2003.