ECLI:NL:HR:2003:AF5364
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de bevoegdheid van de Inspecteur van de gemeentelijke belastingen inzake havengeld
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 augustus 2001, betreffende een nota havengeld van de gemeente Amersfoort voor het jaar 1997, vastgesteld op ƒ 2800. Na bezwaar tegen deze nota heeft de Inspecteur van de gemeentelijke belastingen de nota gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
Belanghebbende voerde aan dat de uitspraak op het bezwaarschrift niet rechtsgeldig was, omdat het mandaatbesluit niet op de wettelijk voorgeschreven wijze was bekendgemaakt. Het Hof verwierp deze grief, onder verwijzing naar de gerechtvaardigde belangen van proceseconomie en artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof oordeelde dat, zelfs als het mandaatbesluit niet in werking was getreden, de onbevoegdheid van de Inspecteur slechts op dit formele gebrek berustte en dat dit gebrek geen onjuiste rechtsopvatting opleverde.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie konden leiden. Het oordeel van het Hof dat belanghebbende niet benadeeld was door het formele gebrek aan de uitspraak op het bezwaarschrift, werd als feitelijk en niet onbegrijpelijk beschouwd. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 7 maart 2003 door de Hoge Raad, met L. Monné als voorzitter en de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen.