ECLI:NL:HR:2003:AF5101

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/268HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
  • J.B. Fleers
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een notaris in een civiele procedure

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een notaris in een civiele procedure. De eiser, een notaris, werd door Nori Beheer B.V. en andere verweerders gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam. De verweerders vorderden schadevergoeding van de notaris, die zij verantwoordelijk hielden voor een foutieve handeling. De vorderingen omvatten onder andere een bedrag van ƒ 53.550,-- en ƒ 63.285,10, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De notaris bestreed de vorderingen en de Rechtbank gelastte een comparitie van partijen. Nori c.s. gingen in hoger beroep tegen een tussenvonnis van de Rechtbank, waarin werd geoordeeld dat de notaris slechts voor 50% aansprakelijk was voor de schade. Het Gerechtshof te Amsterdam vernietigde dit vonnis en oordeelde dat de notaris voor 80% aansprakelijk was voor de schade. De notaris ging in cassatie tegen dit arrest.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de notaris verworpen. De in het middel aangevoerde klacht kon niet tot cassatie leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebracht. De Hoge Raad veroordeelde de notaris in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Nori c.s. werden begroot op € 702,09 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op 23 mei 2003.

Uitspraak

23 mei 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/268HR
MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
kantoorhoudende te [plaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. F.M. Wachter,
thans mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
t e g e n
1. NORI BEHEER B.V., gevestigd te Sneek,
2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats],
3. [Verweerster 3], wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerders in cassatie - verder te noemen: Nori en [verweerder sub 2 en 3] dan wel gezamenlijk Nori c.s. - hebben bij exploit van 23 juli 1997 eiser tot cassatie - verder te noemen: de notaris - gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam en gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
primair:
de notaris te veroordelen te betalen:
a. aan [verweerder sub 2 en 3] een bedrag van ƒ 53.550,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 1995 tot aan de dag der algehele voldoening;
b. aan Nori een bedrag van ƒ 63.285,10, vermeerderd met de wettelijke rente over de verschillende gedeelten van dat bedrag zoals vermeld in punt 11 van de dagvaarding met ingang van de data dat de betreffende gedeelten opeisbaar waren, eveneens zoals vermeld in punt 11 van de dagvaarding, alsmede vermeerderd met ƒ 6.730,--, zijnde de buitengerechtelijke kosten over de totale door Nori c.s. geleden schade;
subsidiair:
de notaris te veroordelen aan Nori c.s. te betalen een zodanig deel van de door hen geleden schade als de Rechtbank redelijk en billijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag dat deze opeisbaar is geworden zoals vermeld onder punt 11 van de dagvaarding, alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten ad ƒ 6.730,--;
met veroordeling van de notaris in de kosten van de procedure.
De notaris heeft de vorderingen bestreden.
De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 25 augustus 1999 een comparitie van partijen gelast en iedere verdere beslissing aangehouden.
Tegen dit tussenvonnis hebben Nori c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Daarbij hebben zij gevorderd voormeld vonnis te vernietigen voor zover daarin is bepaald dat Nori c.s. eigen schuld treft en de notaris jegens Nori c.s. slechts schadeplichtig is voor 50% van de schade en, opnieuw rechtdoende, de notaris te veroordelen om 100% van de door hen geleden schade als geformuleerd in het petitum van de inleidende dagvaarding in eerste instantie te vergoeden, althans een zodanig gedeelte als het Hof redelijk en billijk acht, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals in eerdergenoemd petitum is aangegeven.
De notaris heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 5 april 2001 heeft het Hof het vonnis van de Rechtbank vernietigd voor zover daarin is overwogen dat de notaris schadeplichtig is jegens Nori c.s. voor 50% van de schade. Voorts heeft het Hof verstaan dat de notaris voor 80% aansprakelijk is voor de door Nori c.s. geleden schade als overwogen in dit arrest, de zaak naar de rol verwezen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen een datum te verzoeken voor een te houden comparitie van partijen, en iedere verdere beslissing aangehouden.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft de notaris beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Nori c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Nori c.s. hebben de zaak doen toelichten door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klacht kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de notaris in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Nori c.s. begroot op € 702,09 aan verschotten en €. 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 23 mei 2003.