ECLI:NL:HR:2003:AF4637
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Wijziging van alimentatie na echtscheiding en beoordeling van gewijzigde omstandigheden
In deze zaak heeft de man, verzoeker tot cassatie, op 21 september 2001 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Zwolle om de alimentatie voor de vrouw, verweerster in cassatie, te wijzigen. De vrouw had geen verweerschrift ingediend. De Rechtbank heeft op 29 oktober 2001 het verzoek van de man toegewezen en de alimentatie op nihil gesteld. De vrouw ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Arnhem, dat de beschikking van de Rechtbank heeft vernietigd en het verzoek van de man heeft afgewezen. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat partijen op 19 juli 1968 zijn gehuwd en dat hun echtscheiding op 27 februari 1996 is ingeschreven. De man had meerdere keren verzocht om wijziging van de alimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op ƒ 1.575,-- per maand. De Rechtbank had dit bedrag in 2000 verhoogd naar ƒ 1.600,-- per maand. De man had echter geen succes met zijn eerdere verzoeken tot wijziging, totdat de Rechtbank op 29 oktober 2001 zijn verzoek toekende.
In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het Hof onterecht de beschikking van de Rechtbank heeft vernietigd zonder voldoende motivering. Het Hof had geoordeeld dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, maar had niet duidelijk gemaakt waarom de alimentatie voor de vrouw niet aangepast zou moeten worden na de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De Hoge Raad heeft de beschikking van het Gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling en beslissing.