ECLI:NL:HR:2003:AF4604
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van landbouwuitvoerrestituties door het Productschap Zuil
In deze zaak heeft het Productschap Zuil, vertegenwoordigd door zijn advocaat, een vordering ingesteld tegen Boter Export Holland B.V. (BEH) voor de terugvordering van landbouwuitvoerrestituties. De vordering is ontstaan na de verzending van 2000 ton boter naar de voormalige Duitse Democratische Republiek (DDR) in 1990, waarvoor BEH restituties had aangevraagd. Het Productschap heeft op 4 september 1996 besloten om de eerder uitbetaalde restituties terug te vorderen, wat leidde tot een rechtszaak. BEH heeft de vordering bestreden en in reconventie schadevergoeding geëist, maar de Rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft de vordering van het Productschap toegewezen en de vordering van BEH afgewezen. BEH heeft hoger beroep ingesteld, maar het Gerechtshof heeft het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. BEH heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de vordering van het Productschap niet was verjaard. De Hoge Raad oordeelde dat de verjaringstermijn pas begon te lopen op het moment van het besluit tot terugvordering op 4 september 1996, en niet eerder. De Hoge Raad verwierp de middelen van BEH en bevestigde de beslissing van het Gerechtshof. BEH werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die door de Hoge Raad zijn vastgesteld op een bedrag van € 4.314,18 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.