ECLI:NL:HR:2003:AF4287
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een veroordeling wegens mishandeling en terugverwijzing naar het Gerechtshof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was eerder vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, maar was wel veroordeeld voor het subsidiair tenlastegelegde feit van mishandeling, wat resulteerde in een geldboete en voorwaardelijke hechtenis. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie beoordeeld, waarbij de focus lag op de vraag of het opzet van de verdachte op de mishandeling voldoende was onderbouwd door de gebezigde bewijsmiddelen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 2 september 2000 heeft de verdachte in een café in Kollumerzwaag een persoon met een bierglas in het gezicht geraakt, wat leidde tot zwaar lichamelijk letsel. De verdachte heeft verklaard dat zij het glas in een reflex heeft gegooid, zonder opzet om te mishandelen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van opzet niet voldoende gemotiveerd was, aangezien uit de verklaringen en bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat de verdachte opzettelijk de intentie had om de ander te verwonden.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden, zodat deze opnieuw kan worden berecht. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering bij de vaststelling van opzet in strafzaken.