ECLI:NL:HR:2003:AF4265
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de curator om zich te voegen in het strafproces
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1963 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Huis van Bewaring De Boschpoort te Breda, was eerder door het Hof veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, bedriegelijke bankbreuk, valsheid in geschrift en het onttrekken van goederen aan de boedel van een failliete rechtspersoon. De curator van de gefailleerde vennootschap Internationaal [A] B.V. had zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding voor de gezamenlijke schuldeisers. De Hoge Raad diende te beoordelen of de curator als benadeelde partij kon optreden in het strafproces, ondanks dat de gefailleerde vennootschap zelf geen vordering kon indienen.
De Hoge Raad oordeelde dat de curator, als vertegenwoordiger van de gezamenlijke schuldeisers, bevoegd is om zich te voegen in het strafproces op basis van artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel beoogt de positie van slachtoffers van strafbare feiten te verbeteren, en de curator kan namens de schuldeisers optreden, zelfs zonder een specifieke volmacht. De Hoge Raad bevestigde dat de curator recht heeft op schadevergoeding voor de schade die de gezamenlijke schuldeisers hebben geleden door de strafbare feiten van de verdachte.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van de verdachte, omdat het Hof niet onjuist had geoordeeld over de bevoegdheid van de curator. De overige klachten van de verdachte werden als niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de mogelijkheid voor curatoren om in strafzaken op te treden ter bescherming van de belangen van schuldeisers, wat een belangrijke ontwikkeling is in het strafrecht en het faillissementsrecht.