ECLI:NL:HR:2003:AF4209
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking van de Rechtbank te Breda inzake beslaglegging op een trailer
Op 25 maart 2003 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda, gedateerd 26 april 2002, met nummer RK 02/201. De zaak was ingediend door een klaagster, gevestigd te Malta, die zich beklaagde over een beslag dat was gelegd op haar trailer op basis van artikel 52 van de Douanewet. De Officier van Justitie had een middel van cassatie voorgesteld, waartegen de plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens concludeerde dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zou moeten vernietigen en de zaak zou moeten verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.
De Rechtbank had het beklag van de klaagster gegrond verklaard, met de overweging dat het onderzoeksbelang niet meer vorderde dat het beslag op de trailer zou voortduren. De rechtbank oordeelde dat het onwaarschijnlijk was dat het inbeslaggenomene verbeurd zou worden verklaard of aan het verkeer zou worden onttrokken, en dat teruggave aan de klaagster redelijk en maatschappelijk niet onverantwoord was. De Hoge Raad oordeelde echter dat de Rechtbank niet de juiste maatstaf had gehanteerd bij haar beslissing, aangezien zij zich had gebaseerd op de artikelen 116 en volgende van het Wetboek van Strafvordering in plaats van op artikel 52 van de Douanewet.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zodat het klaagschrift opnieuw behandeld en afgedaan kon worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van het correct toepassen van de relevante wetgeving bij beslissingen over beslaglegging.