ECLI:NL:HR:2003:AF3828
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor moord en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor moord en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De Hoge Raad heeft op 18 maart 2003 uitspraak gedaan in deze zaak, die volgde op een eerdere veroordeling door de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1983, had beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. F.H. van Alst, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat het beroep verworpen moest worden.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof beoordeeld en vastgesteld dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verdediging niet voldeden aan de vereisten zoals gesteld in artikel 437 van het Wetboek van Strafvordering. De klachten waren niet stellig en duidelijk genoeg om als een geldig cassatiemiddel te worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, zonder dat er grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is op dezelfde datum uitgesproken. De uitspraak bevestigt de eerdere veroordeling van de verdachte en onderstreept de strikte eisen die aan cassatiemiddelen worden gesteld.