ECLI:NL:HR:2003:AF3804

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/291HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • A.G. Pos
  • O. de Savornin Lohman
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Gemeente voor onrechtmatige daad

In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, aangeduid als [eiseres], de Gemeente 's-Gravenhage gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage op 24 januari 1996. Eiseres vorderde dat de Gemeente aansprakelijk werd gesteld voor schade die zij had geleden als gevolg van onrechtmatige daad. Eiseres vroeg de rechtbank om te verklaren dat de Gemeente aansprakelijk was en om schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De Gemeente heeft de vorderingen bestreden, waarna de Rechtbank op 23 december 1997 de vorderingen van eiseres afwees. Eiseres ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 18 januari 2001 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof. De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep in cassatie. De zaak is behandeld door de Hoge Raad, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Het arrest is gewezen door vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 25 april 2003.

Uitspraak

25 april 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/291HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
DE GEMEENTE 's-GRAVENHAGE, gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploit van 24 januari 1996 verweerster in cassatie - verder te noemen: de Gemeente - gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat op grond van de in de dagvaarding gemelde feiten en omstandigheden de Gemeente jegens [eiseres] uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade, en
2. de Gemeente te veroordelen om aan [eiseres] schadevergoeding te betalen nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening.
De Gemeente heeft de vorderingen bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 23 december 1997 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De Gemeente heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 18 januari 2001 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploit zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 25 april 2003.