ECLI:NL:HR:2003:AF3412
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van rederij voor schade door explosie aan boord van schip
In deze zaak heeft eiser, een leerling-matroos, de rederij aangeklaagd voor schadevergoeding na een explosie aan boord van het schip Hester. De explosie vond plaats op 8 augustus 1998 tijdens een reis van Bordeaux naar Teignmouth, waarbij eiser ernstig gewond raakte. De lading, raapzaadmeel, was gespoeld met hexaan, een gevaarlijke stof die onder bepaalde omstandigheden kan ontbranden. De kapitein had nagelaten de lading te ventileren en had geen navraag gedaan naar de eigenschappen van de lading, wat leidde tot de explosie.
Eiser vorderde in kort geding een voorschot op schadevergoeding, maar de rederij betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat eiser eigen schuld had, omdat hij tegen instructies in het ruim was gegaan. De President van de Rechtbank te Rotterdam oordeelde dat de rederij in beginsel aansprakelijk was, maar dat eiser ook een zekere mate van eigen schuld had. In hoger beroep oordeelde het Gerechtshof dat de rederij aansprakelijk was voor de schade, maar dat eiser ook eigen schuld had, wat leidde tot een lagere schadevergoeding.
Eiser ging in cassatie bij de Hoge Raad, die oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd met betrekking tot de eigen schuld van eiser. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens werd de rederij veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.