ECLI:NL:HR:2003:AF3089

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01265/02
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • W.J.M. Davids
  • G.J.M. Corstens
  • A.J.A. van Dorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling voor doodslag door Gerechtshof 's-Hertogenbosch

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 8 februari 2002 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1963 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg Zuid'. Het Hof had de verdachte, met vernietiging van een eerder vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 23 februari 2001, veroordeeld tot vier jaren gevangenisstraf voor doodslag. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. G. Meijers, advocaat te Amsterdam, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van mr. J.I.M.G. Jahae, eveneens advocaat te Amsterdam, op de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad oordeelt dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien er geen grond aanwezig is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, wordt het beroep verworpen. Het arrest is gewezen op 4 maart 2003.

Uitspraak

4 maart 2003
Strafkamer
nr. 01265/02
ES/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 8 februari 2002, nummer 20/000684-01, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting ‘’Limburg Zuid’’, Huis van Bewaring ‘’Overmaze’’ te Maastricht.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep – met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te ’s-Hertogenbosch van 23 februari 2001 – de verdachte ter zake van ‘’doodslag’’ veroordeeld tot vier jaren gevangenisstraf.
2. Geding in cassatie
2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Meijers, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2.2. De Hoge Raad heeft kennis genomen van het schriftelijk commentaar van mr. J.I.M.G. Jahae, advocaat te Amsterdam, op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op
4 maart 2003.