ECLI:NL:HR:2003:AF3074
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep van BMW c.s. in een merkenrechtelijke zaak
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, zijn de eiseressen tot cassatie, BAYERISCHE MOTORENWERKE AG en BMW NEDERLAND B.V. (hierna: BMW c.s.), betrokken in een geschil met een verweerder in cassatie. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 7 februari 1997, waarin het Benelux-Gerechtshof en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zijn verzocht om uitleg te geven over de Eenvormige Beneluxwet op de merken en het Benelux Protocol van 2 december 1992. Het Benelux-Gerechtshof heeft op 25 september 2000 uitspraak gedaan, en het Hof van Justitie op 23 februari 1999. Op 13 september 2002 hebben BMW c.s. de zaak schriftelijk toegelicht, maar op 20 september 2002 hebben zij het eerder aangevoerde middel van cassatie ingetrokken. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van BMW c.s. in hun cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vervolgens BMW c.s. niet-ontvankelijk verklaard in hun beroep en hen veroordeeld in de kosten van het geding, inclusief de kosten van de behandeling bij het Hof van Justitie en het Benelux-Gerechtshof. De kosten zijn begroot op € 261,93 aan verschotten en € 3.635,-- voor salaris.